Een blije kledingkast

Een overzichtelijke kledingkast waar alles luchtig naast elkaar hangt, een lade die nog 10% ruimte over heeft in plaats van 110% vol zit en uitpuilt. 10 sets die je het liefst draagt in de kleuren die bij jouw type passen. En zo kan combineren dat je een maand lang er elke dag net even anders uitziet. Hoe krijg je dit voor elkaar? Maak alvast een begin met deze 8 tips. 

Tip 1: leg alle kleding die je hebt op 1 stapel

Óók je sportkleding, kleding die je bij het werken in de tuin en buiten draagt, maar ook je nachtkleding en feestkleding, mocht je die hebben. Uit alle seizoenen. Zo zie je in een oogopslag hoeveel kledingstukken je hebt en kies je gemakkelijker wat je echt wilt houden. Leg bijvoorbeeld alle kleding op je bed of op een grote tafel. 

Tip 2: maak vooraf een ‘don’t-lijst’

Voordat je begint met selecteren, maak je een lijstje met wat je in ieder geval nooit (meer) wilt dragen. 

  • Kleuren, bijvoorbeeld: zwart, bruin, oranje, beige, goud, fuchsia, grijs 
  • Vormen als in: lagetaille-broeken, ronde hals, poloshirts, overhemden, minishorts of -rok, skiny jeans
  • Stijlen als in: hippie, rock, romantisch, klassiek

Tip 3: bekijk zorgvuldig elk kledingstuk

Pak elk kledingstuk één voor één vast. Het zorgt ervoor dat je het later zonder nadenken weer terug in de kast legt. Maar ook alles wat gaten heeft, verwassen of uitgerafeld is, zodat deze stukken niet terug in je kast belanden. Het helpt je te realiseren of het kledingstuk wel zo lekker zit, of het nog bij je past en of je er nog wel in gezien wilt worden. 

Tip 4: schatzoeken

Selecteer 10 topstukken of 10 topsets uit je kleding waar je heel blij van wordt, lekker zitten en jou de uitstraling geven die je wilt. Hang ze apart op een rek bijvoorbeeld. Volg hierbij het Pareto-principe: 20% van de inhoud in je kledingkast is verantwoordelijk voor 80% van je draaggeluk. 

Tip 5: ontdek de kernwaarden van de kleding die je het liefste draagt

Bepaal je persoonlijke stijl en kernwaarden van de kleding die je bij tip 4 selecteerde, door te antwoorden op de volgende 3 vragen: 

  1. Hoe wil jij je voelen in je kleren? Sophisticated, comfortabel, stoer, gracieus, etc. 
  2. Hoe wil je eruit zien in je kleren? Vrouwelijk, mannelijk, klassiek, casual, creatief, flamboyant, rebels, stoer, zakelijk, etc.
  3. Omschrijf de vormen en materialen die je graag draagt: eenvoudig, chique, luchtig, koel, behaaglijk, warm, aansluitend, wijdvallend, etc.

Tip 6: stel jezelf kritische vragen

Word ik blij van dit kledingstuk?

Krijg je nog steeds een blij gevoel als je het kledingstuk aantrekt? Of doe je het aan “omdat het anders voor niks in je kast ligt”? Of doe je het misschien helemaal niet aan omdat je er veel geld voor hebt betaald en het ‘zonde’ vindt om het weg te gooien. Vergeef jezelf je kledingkastzonden. Het overkomt iedereen.

Hoe vaak heb ik deze kleding in het afgelopen jaar gedragen?

Voor wie meer rationeel is aangelegd, stel je jezelf de volgende vragen: heb ik dit kledingstuk de afgelopen tijd gedragen of ligt het al heel lang in m’n kast? Heb ik er niks bij om mee te combineren of kan ik daar nog wat aan doen? Heb ik dit kledingstuk als achter-de-handje of was het een cadeautje en durf ik het daarom niet weg te doen? Vooral bij kledingstukken die onderop de stapel liggen, is het een goed idee om je dit af te vragen. 

Tip 7: functionele kleding voor speciale gelegenheden

Sommige kleding bewaar je misschien voor speciale gelegenheden. Dat kunnen luchtige jurkjes zijn voor hele warme zomers, maar ook een oud shirt voor als je bijvoorbeeld in de tuin gaat werken, of een hele warme slobbertrui voor als het een keer écht koud wordt. Je wordt er misschien niet meteen blij van, maar ze zijn wel handig om te hebben. Houd bij de keuze wat je wel en niet wilt bewaren, deze regels aan:

Bedenk daarna hoe groot de kans is dat je het nog gaat dragen. Als het al ooit -20 graden wordt in Nederland, trek je dan niet alsnog drie mooie truien over elkaar heen in plaats van die hele lelijke? Of draag je dat jurkje dat je ooit in Spanje droeg hier in Nederland ook? Maak per ‘soort’ maximaal één stapel. Als je in de tuin gaat werken heb je daar echt niet meer dan drie oude spijkerbroeken voor nodig. Die andere vijf kunnen dus weg.

Tip 8: less is more

Doe de 'Ryanair-oefening': selecteer voor maximaal 10 kilo aan kleren voor de komende 14 dagen die in een kleine koffer passen. Zo zie je al snel dat je met minder kleding toe kunt.  

Veel succes met opruimen. En kom je er niet uit? Doe dan een kledingkastconsult. Ik help je graag. 

Heb je nog meer tips om je kledingkast op te ruimen? Laat ze dan hieronder bij 'reactie plaatsen' achter. Wie weet zet je er iemand anders ook mee in beweging.